Ik werd geboren als zoon van een 17-jarig meisje dat besloot mij in de steek te laten.
Jarenlang leefde ik met deze open wond. Totdat ik eindelijk, in mijn twintiger jaren, mijn moed bijeenraapte. Ik volgde aanwijzingen, verzamelde aanwijzingen en uiteindelijk… vond ik haar.
Ik herinner me nog steeds het moment dat ik voor haar stond. Ik was vol hoop. Mijn hart bonsde.
Maar zijn gezicht bevroor. Zijn blik werd donker.
« Vergeet me maar, » fluisterde ze, bijna in paniek.
« Mijn man mag nooit iets over jou te weten komen. Hij is machtig… Hij zou me verlaten. »
Zijn woorden bezorgden me rillingen. Het voelde alsof iemand me in mijn maag stak.
Ik schreeuwde niet. Ik zei niets. Ik liep gewoon weg, met die ondraaglijke stilte in mijn borst.
Een stilte die meer pijn doet dan schreeuwen.