Mark keek op, zijn ogen waren dof van de pijn.
« Emily… Ik wist het niet. Ik zweer het, ik wist het niet. »
« Nee! » riep ze, terwijl ze een stap achteruit deed alsof de afstand haar kon beschermen. « Je vertelde me dat mijn vader vertrok voordat ik geboren werd. Je zei dat hij nooit meer terugkwam! »
Haar moeder knikte door haar tranen heen.
“Dat deed hij niet… voor een lange tijd.”
Een verleden waar niemand naar terug wilde keren
Ze verzamelden zich in de woonkamer, maar niemand van hen wilde zitten.
Emily liet zich in de fauteuil zakken, haar vingers om haar knieën geklemd. Mark bleef bij het raam staan en creëerde opzettelijk ruimte. Haar moeder hield een verfrommeld tissue zo stevig vast dat het in haar hand trilde.
Toen begon het verhaal.
Tweeëntwintig jaar eerder was ze negentien, een eerstejaarsstudent aan de Ohio State University. Ze ontmoette een charmante jongeman – zelfverzekerd, grappig, vol plannen. Ze werd er snel verliefd op. Te snel. En slechts enkele maanden later verwachtte ze een kind.
Toen ze het hem vertelde, raakte hij in paniek. Hij zei dat hij er nog niet klaar voor was, dat het leven andere plannen had. De ruzie die daarop volgde, liet sporen na die ze nooit meer vergat.
« Hij vertelde me dat als ik de baby zou houden, ik haar alleen zou moeten opvoeden. »
En dat is precies wat er gebeurde.
Hij verhuisde. Veranderde zijn telefoonnummer. Verbrak elke band. Jarenlang probeerde ze hem te vinden, in de hoop dat hij in ieder geval zijn dochter zou ontmoeten… maar hij was verdwenen.
Tot nu toe.
Mark luisterde zwijgend, de tranen rolden over zijn wangen. Hij veegde ze niet af.
« Ik was jong, » zei hij uiteindelijk met gedempte stem. « Ik was bang. Ik dacht dat weggaan de beste oplossing was. Ik had het mis. »
Hij keek Emily aan, met ogen vol spijt.