Emily stond naar haar moeder te staren, haar adem stokte halverwege. « Hij is niet wie je denkt. Hij is… » De stem van haar moeder brak, de zin was onafgemaakt maar zwaar genoeg om de wereld onder hen te doen schudden.
Mark stond bij de deuropening, zijn schouders gespannen, zijn vuisten langs zijn zij. Hij verdedigde zich niet. Hij sprak niet. Hij staarde alleen maar naar de vloer, alsof de waarheid die hij jarenlang met zich mee had gedragen, zich daar aan zijn voeten had gevestigd.
Emily’s moeder beefde. Tranen doorweekten de voorkant van haar blouse, haar ademhaling was onregelmatig, alsof elke inademing brandde. Ze had jarenlang gevreesd voor dit moment… en nu het zover was, wist ze niet of ze zich opgelucht of bang moest voelen.
« Mam… alsjeblieft. » Emily’s stem klonk nauwelijks hoger dan gefluister.
Haar moeder kneep haar ogen dicht. Haar handen balden zich tot vuisten.
Toen zei ze eindelijk de woorden die alles verbraken:
« Hij is je vader. »
Emily’s knieën begaven het. Ze drukte haar hand tegen de muur om overeind te blijven.
« Wat? » was het enige wat ze uitbracht.