Hij wist niet waar hij was.
Hij wist zijn eigen naam niet meer.
Mensen renden langs hem heen zonder een blik waardig te keuren.
Totdat een meisje dat wel deed.
Lina – negentien jaar oud, met een zachte stem, klein als een musje, parttime werkend in een bakkerij waar niemand ooit om had gegeven – kwam Pastelaria Aurora uit en verstijfde zodra ze hem zag.
« Meneer? Gaat het? »
De oude man knipperde met zijn ogen. Verward. Verdwaasd.
« Ik… ik weet niet waar ik heen ga. »
De regen plakte aan zijn wimpers.
Zonder aarzelen trok Lina haar enige warme jas uit en sloeg die om zijn schouders.
« Het is goed, » fluisterde ze. « Ik breng je naar een veilige plek. »
En zo begon het meisje, dat iedereen negeerde, plotseling een onbekende oude man door de storm te volgen.
De weg die alles veranderde
Het verkeer stond stil.
Taxi’s stopten niet.
Het bussysteem was ingestort.
Toen liep Lina.
Twee kilometer.
In de ijzel.
Schoenen doorweekt. Haar plakte aan haar huid.
Om de paar minuten stopte de oude man, bang, en stelde dezelfde vraag:
« Waar gaan we heen? »
En elke keer herhaalde Lina hetzelfde vriendelijke antwoord:
« Ergens warm. Maak je geen zorgen, ik voel me hier prima. »
Toen ze bij het ziekenhuis aankwamen, trilden haar handen van de kou.
Maar ze liet niet los.
De verpleegsters herkenden hem meteen.