Maar Scrappy was sneller. Met een grommende beweging stortte hij zich in de chaos en bracht een andere motorrijder uit evenwicht. In die fractie van een seconde rukte ik me los, stopte de schijf in mijn zak en rende weg.
Weglopen voor de waarheid
De begraafplaats vervaagde om me heen terwijl Scrappy me op de hielen zat. Achter ons klonk geschreeuw, laarzen denderden over het gras. Mijn autosleutels trilden in mijn handen, maar op de een of andere manier kwam de motor brullend tot leven.
In de achteruitkijkspiegel zag ik Leo’s gezicht vertrokken van woede. Toen begreep ik: Finns « ongeluk » was geen ongeluk. En nu, met deze rit, liep ik ook gevaar.
Ik kon niet naar huis. Ik kon nog niet naar de politie. Finn had me gewaarschuwd: Leo had connecties. Ik had eerst bewijs nodig. Bewijs van wat er op deze schijf stond.
Het verborgen wachtwoord
Ik ging naar de enige plek die ik vertrouwde: Sarahs reparatiewerkplaats, vol met oude computers en draden. Mijn jeugdvriendin stelde geen vragen, ze pakte gewoon een offline laptop en zei: « Geen wifi. Geen tracking. Laten we eens kijken wat hij voor je heeft achtergelaten. »
De schijf werd geladen. Er verscheen een map. Met een wachtwoord beveiligd. Mijn borst zakte in mijn schoenen.
Toen fluisterden Finns laatste woorden door mijn geheugen: « Scrappy weet het. » Ik keek naar de hond die aan mijn voeten lag. Mijn vingers typten: ScrappyWeet het.
Toegang verleend.