“Ik ben bereid het dubbele, zelfs het driedubbele te betalen, wat er ook voor nodig is om van deze kleine bruiloft af te komen en deze locatie te reserveren voor het verlovingsfeest van mijn dochter.”
De stem van tante Vivien doorbrak de ochtendstilte van Moonstone Estate. Haar verzorgde vinger prikte in het contract op het bureau. De beheerder van het pand, mevrouw Delqua, klemde de telefoon met trillende handen vast en fluisterde: “Ik moet de eigenaar, mevrouw Wellington, onmiddellijk bellen.”
Op datzelfde moment duwde ik de matglazen deur open, mijn schetsen van de trouwjurk onder mijn arm. “Hoi mam,” riep ik vrolijk. “Wat is er gebeurd?”
Ik wist niet dat ik op het punt stond een familiebom te laten ontploffen die al twintig jaar tikte.
Het Perzische tapijt leek wel onder de designerhakken van tante Vivien vandaan te zijn gesprongen. Haar gezicht vertrok als een gokautomaat – shock, ongeloof – totdat het uiteindelijk pure, onvervalste angst uitstraalde. Achter haar klemde mijn nicht Isabella haar Birkin-tas zo stevig vast dat haar knokkels wit werden, haar pas geverfde lippen vormden een perfecte O van verbazing.
‘Savannah.’ Tante Viviens stem kraakte als het zachte gekletter van porselein op marmer. ‘Wat? Hoe? Waarom ben je hier?’
‘Wel,’ zei ik, terwijl ik me met misschien wel meer voldoening dan goed voor me was in het moment stortte, ‘ik neem aan dat ik hier om dezelfde reden ben als jij: om huwelijksplannen te bespreken. Meer specifiek, het huwelijk van Roberts en Carter dat je zo graag wilt afzeggen. Hoewel mijn naam nu Savannah Carter is. Dat zou je weten als je de moeite had genomen om je aanwezigheid op mijn bruiloft te bevestigen in plaats van te doen alsof ik drie jaar geleden overleden ben.’
Mijn moeder, Margaret Delqua – eigenaresse van Moonstone Estate en de vrouw die het, dankzij een scheidingsregeling, omtoverde tot de meest exclusieve trouwlocatie in de Hamptons – keek ons aan met de blik van iemand die net een bijzonder lastige kruiswoordpuzzel had opgelost.