Maar vrede, zo leerde ik al snel, duurt niet eeuwig. Slechts een week later verscheen Daniel voor de deur van mijn ouders. Hij zag er ouder uit, afgemat door slapeloze nachten. Met wanhoop in zijn ogen smeekte hij me om terug te komen. Hij gaf toe dat alles in duigen was gevallen nadat ik was vertrokken: het appartement was een chaos, zijn broers waren van lui naar ronduit destructief gegaan, weigerden werk te zoeken, aten al het eten op en hadden zelfs zijn gereedschap verpand voor geld.
« Mijn moeder dacht dat ze hen hielp, » zei Daniel met trillende stem, « maar ze maken ons kapot. Ik zie het nu, Mary. Ik had voor je moeten opkomen. »
Ik wilde hem geloven, maar wonden helen niet van de ene op de andere dag. Mijn moeder luisterde zachtjes en zei toen: « Daniel, liefde gaat niet alleen over het delen van lasten. Het gaat ook over elkaar beschermen. Je hebt gefaald in het beschermen van haar. »
Daniel boog zijn hoofd. « Ik weet het. Maar ik vraag om één kans. Laat me het goedmaken. »
Zijn oprechtheid maakte iets in me los, maar eenmaal gebroken vertrouwen herstelt niet gemakkelijk. Ik zei hem dat ik bewijs nodig had – geen woorden, maar daden. Hij vertrok vastberaden, en ik vroeg me af of hij wel de kracht had om zijn dominante moeder en arrogante broers onder ogen te komen.
Terug in Austin werd de storm in ons appartement alleen maar heviger na mijn vertrek. Mevrouw Thompson had verwacht dat ik voor altijd de gehoorzame schoondochter zou zijn, en toen ik verdween, viel haar zorgvuldig opgezette plan in duigen.
De drie broers, die er ooit aan gewend waren bediend te worden, keerden zich al snel tegen elkaar. Zonder dat er uit het niets maaltijden verschenen, maakten ze voortdurend ruzie – over koken, schoonmaken en geld. Eric gaf aan dat hij graag werk wilde, maar werd belachelijk gemaakt door Steven en Paul, die erop stonden dat Daniels inkomen – en bij uitbreiding het mijne – hen moest blijven onderhouden.
Mevrouw Thompson probeerde de controle over te nemen, maar zonder dat ik alles rustig onder controle hield, viel haar invloed weg. Buren begonnen te klagen over lawaai en de stank van vuilnis dat zich opstapelde in de gang. Binnen een week gaf de huisbaas een waarschuwing.
Daniël, gevangen tussen schaamte en woede, barstte uiteindelijk los. Hij vroeg zijn broers te vertrekken en confronteerde zijn moeder op een manier die hij nooit eerder had gedurfd. « Dit is mijn huwelijk, niet jullie koninkrijk, » schreeuwde hij met trillende maar vastberaden stem. « Jullie bepalen niet wie er in mijn huis woont, en Maria is mijn vrouw, niet jullie dienares. »