De ochtendlucht was zo fris dat het in mijn longen brandde. Het pad slingert omhoog tussen dennen en losse rotsen, en de zon sneed dunne, gouden stralen door de takken. Mijn man, Michael , liep voorop, zijn grijze haar glinsterend als zilveren draden. Achter ons liepen onze zoon, Ethan , en zijn vrouw, Clara . Ze fluisterden en lachten op een kunstzinnige manier die vreemd geforceerd aanvoelde.
