De hele familie was er kapot van. Mevrouw Helen huilde en viel flauw.

Meneer Louis – haar echtgenoot – zat er zwijgend bij, zijn ogen levenloos, terwijl hij naar het portret van zijn schoondochter op het deksel van de kist keek. Op de foto glimlachte Elena stralend, haar ogen sprankelden van geluk.
Toen het tijd was om de kist te verplaatsen, stapten acht jongemannen naar voren, legden hun handen aan beide kanten op de kist en maakten zich klaar om hem naar de lijkwagen te dragen. Maar vreemd genoeg, hoe hard ze ook probeerden hem op te tillen, de kist bewoog niet. Iedereen had een rood gezicht, de aderen op hun handen stonden er duidelijk zichtbaar op, maar de kist leek aan de grond vastgeplakt. Een oude man in de buurt zuchtte: « Ze moet nog steeds van streek zijn en kan nog niet weg. »
De sjamaan die ernaast stond, zei zachtjes:

“Open de kist, ze heeft nog iets te zeggen.”