De grendel werd verwijderd. Toen het deksel van de kist werd opgetild, was iedereen verbijsterd. Op Elena’s gezicht waren nog steeds twee strepen tranen zichtbaar. Haar ogen waren halfgesloten, haar wimperhoeken waren nat alsof ze net had gehuild. Mevrouw Helen barstte in tranen uit, knielde naast de kist neer en greep de hand van haar schoondochter vast, haar stem trilde:
“Elena… huil niet meer… Als er iets is wat je nog niet hebt gezegd, vertel het me dan alsjeblieft… Ik smeek je, mijn kind…”
De sfeer op de begrafenis was doodstil.
Plotseling klonk er een snik. Iedereen keek naar Louis – Louis’ echtgenoot. Hij viel op zijn knieën, bedekte zijn gezicht met zijn handen en snikte. Iedereen was verbaasd. Mevrouw Helen draaide zich om, haar stem gebroken:

“Louis… wat ben je aan het doen… Heb je gehoord wat Elena zei?”
Louis hief zijn hoofd op, zijn gezicht was bedekt met tranen, zijn ogen waren rood, zijn stem was gebroken, gesmoord:
“Het was mijn schuld… Ik liet haar met pijn weggaan…”
De hele tuin was stil, alleen het geluid van zware regen was te horen. Louis snikte, kijkend naar het betraande gezicht van zijn vrouw:
« Die dag… ontdekte ze dat ik iemand anders had… Ze zei niets, hield alleen haar buik vast en huilde de hele nacht. Ik had beloofd het uit te maken, maar… maar ze was zo geschokt… Die nacht had ze vreselijke buikpijn… Ik bracht haar naar het ziekenhuis, maar het was te laat… Het spijt me… Ik had het mis… Elena… »
Het gehuil galmde door de tuin. Mevrouw Helen trilde, haar stem brak in de regen:
“Oh mijn god… mijn kind… Waarom lijd je zo… Mijn schoondochter… Het spijt me dat ik je niet kan beschermen…”
Louis leunde met zijn hoofd tegen de kist van zijn vrouw, zijn handen stevig om de houten rand geklemd. Hij stikte, zijn stem haperde: