ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Op mijn 70e ging ik met pensioen en ging ik naar huis om het met mijn familie te vieren. Alleen ontdekte ik dat ik diezelfde dag nog was ontslagen.

 

Ik zat daar dertig minuten. Misschien wel langer. Ik kan die verdomde Post-it niet geloven.

« Oké, » fluisterde ik. Toen herinnerde ik me Bonnie.

Ze woonde recht tegenover ons, en als iemand een ramp à la Delia met flair aankon, dan was het mijn Bonnie wel. We ontmoetten elkaar in 1986, toen ik in een Chevrolet reed die om de dag afsloeg.

Bonnie gaf me startkabels en vertelde me dat mijn ex-man eruitzag als een gepofte aardappel in een kaki broek. Sindsdien zijn we beste vriendinnen.

Ik pakte mijn koffers, raapte de verkruimelde cake op en stak de straat over. Voordat ik kon kloppen, ging het licht op de veranda aan.

De deur kraakte open. Daar stond ze, met krulspelden in haar haar, een gewaad over haar schouder en een kat op haar heup als een cowboyholster.

« Nou, wauw. Ik dacht dat je inmiddels halverwege Shady Pines was. »

« Co? »

« Delia vertelde me dat je naar zo’n bejaardentehuis zou verhuizen. Ze zei dat het jouw idee was. Tom heeft je uitgenodigd. Je hebt eindelijk wat tijd voor jezelf. » Ze kneep haar ogen tot spleetjes. « Wacht… het was jouw idee, toch? »

Ik zei niets. Ik liep gewoon naar binnen, zette de tassen naast haar stoel en zette de taart op het aanrecht. Bonnie volgde me naar binnen, op blote voeten en voorzichtig.

“Varen, wat is er aan de hand?”

« Ze heeft me eruit gegooid. »

Bonnie pakte twee mokken en vulde ze met de thee die ze altijd op het vuur liet staan.

« Ga zitten. Vertel me alles. »

Ik liet me op haar geblokte keukenbank vallen.

 

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire