En de kleine Ben… Hij fluisterde me toe, alsof het ons geheim was: « Als ik groot ben, koop ik je een kasteel. En dan word jij koningin. »
Toen de kliniek me uiteindelijk vertelde dat ik met pensioen moest gaan, huilde ik niet. Ik was zeventig. Ik wist dat het niet lang meer zou duren. Maar ik vroeg om nog een dag.
“Ik wilde alleen maar afscheid nemen van de patiënten.”
Mijn team organiseerde een klein afscheidsfeestje voor me. Cupcakes, ballonnen en een mok met de tekst « Gepensioneerd, niet verlopen ». Ik lachte, net als iedereen. Maar diep van binnen was ik doodsbang. Doodsbang voor de stilte. Doodsbang om… waardeloos te zijn.
Na het werk ging ik even langs Tilly’s en kocht een aardbeientaart waar Ben dol op was. Ik dacht dat we de avond samen zouden doorbrengen.
Het was bijna zes uur toen ik thuiskwam. De zon ging onder en wierp gouden reflecties op de veranda. Ik beklom de trap en reikte naar de deurklink.
Het was gesloten.
Ik probeerde de sleutel. Hij paste niet. Ik draaide me verbaasd om… en toen zag ik ze. Twee koffers. De mijne. Netjes bij de voordeur, alsof ze op het punt stonden in een vliegtuig te stappen
Er zat een geel plakbriefje op een van de handvatten. Ik zat op de veranda en trok het er met trillende vingers af.
« Bedankt voor alles. Tijd om te rusten. Je kamer in het verpleeghuis is voor dit jaar afbetaald. Het taxigeld zit in de envelop. Thomas denkt dat het JOUW IDEE was. Dus als je de kinderen weer wilt zien, volg dan MIJN PLAN, Delia. »
De taartdoos schoof opzij. Glazuur druppelde op het deksel.
Ik keek naar de deur. Geen geluid. Geen beweging. Er brandde zelfs geen licht.
“Is ze echt…?”
Alleen al bij die gedachte kreeg ik een kriebel in mijn maag.
Het lijkt erop dat mijn stiefdochter eindelijk van me af is.
***