Stefan mompelde: « Je bent ons iets verschuldigd, Marcus. Bloed is bloed. »
« Nee, » antwoordde Marcus koeltjes. « Ik ben je niets verschuldigd. Jij hebt je keuze gemaakt. En ik ook. »
Irina’s gezicht kleurde rood van woede. Ze stond abrupt op, maar miste de rand van de stoel en viel struikelend op de grond. Even werd het stil in de kamer. Amalia schoot instinctief te hulp, maar Marcus hield haar met een hand tegen. Hij keek naar de figuur van zijn moeder op het tapijt en zijn ogen waren onleesbaar. Langzaam stond Irina op en klopte zichzelf af met trillende handen. Voor het eerst leek ze te beseffen dat haar oudste zoon volledig voor haar verloren was.
Na die dag verbrak Marcus alle banden.
De jaren verstreken. Zijn bedrijf bloeide, zijn kinderen werden groot en zijn naam verscheen in de kranten als een gerespecteerd ondernemer. Irina werd ondertussen snel ouder. Haar rug kromde, haar haar werd wit, Stefans alcoholgebruik nam toe. De armoede drukte zwaar op hen.
Hun paden kruisten elkaar toevallig, maar elke ontmoeting maakte de kloof groter.
In een supermarkt in Hamburg zag Irina Marcus in de rij staan met Amalia en hun peuter. Zijn karretje zat vol met luxe producten. Het hare bevatte weinig meer dan oud brood en margarine.
« Marcus! » riep ze.
Hij draaide zich om, keek haar met een afwezige blik aan en draaide zich toen weer naar de kassière.
« Marcus, ik ben het – je moeder! » riep ze luider. Klanten draaiden hun hoofd om. Hij pakte zijn tassen en liep naar buiten, de hand van zijn vrouw in de zijne, alsof ze niet meer was dan een vreemde in de menigte.
Een andere keer, in een kliniek, zag Irina hem een meisje met donkere ogen wiegen dat precies op Marcus leek toen hij klein was. « Wat een prachtig kind! » zei Irina zachtjes, terwijl ze dichterbij kwam. « Vertel me haar naam. Ik ben haar oma. »
Marcus stond op, klemde zich steviger om het meisje heen en liep de gang door. Zijn dochter keek nieuwsgierig om, maar hij bleef niet staan.
« Marcus, alsjeblieft! » riep Irina. « Laat me mijn kleinkinderen zien! »
Haar stem echode tegen de witte muren, maar hij was al om.