« Emma, alsjeblieft, » smeekte hij met een krakende stem. « Ik heb een fout gemaakt. Ik heb niemand. Ik heb je nodig. Ik heb de kinderen nodig. Breng me alsjeblieft terug. »
Mijn hart deed pijn, maar niet meer zoals vroeger. De vrouw die voor hem stond, was niet meer dezelfde die ooit kromp onder zijn strenge blik terwijl ze de was vouwde. Ik was veranderd. Ik had kracht gevonden, waarde in mezelf gevonden die niets met hem te maken had – en die was ik niet van plan op te geven.
Ik liet hem die nacht binnenkomen, maar niet terugkeren in mijn leven. David zat aan de keukentafel en probeerde een verklaring te bedenken, terwijl de tranen over zijn wangen rolden. Hij vertelde over zijn eenzaamheid, over de fouten die hij had gemaakt, over zijn verlangen naar een tweede kans.
« Emma, ik zweer dat ik me zal veranderen, » smeekte hij. « We kunnen dit oplossen. Voor de kinderen. »
Ik keek hem een tijdje aan. Toen sprak ik de woorden die ik nooit had durven zeggen: « David, de kinderen zullen altijd een vader hebben, maar ik heb geen man nodig die me breekt om me machtig te voelen. Jij hebt je keuze gemaakt, en nu maak ik de mijne. »
Hij keek verbijsterd, alsof afwijzing nooit bij hem was opgekomen. Maar ik meende het.