De nacht die alles veranderde
Zeven jaar geleden was Emily Carter tweedejaarsstudent aan de Universiteit van Californië in Los Angeles.
Ze studeerde overdag en werkte ‘s avonds in een klein restaurant in Westwood.
Het leven was toen hard. Haar vader was overleden toen ze klein was en haar moeder lag in het ziekenhuis, vechtend tegen een ernstige ziekte.
Op een late avond, terwijl Emily de afwas deed, kwam haar manager stilletjes naar haar toe.
« Er is een klant die u wil spreken, » zei hij zachtjes. « Hij zei dat het dringend is. »
In de hoek zat een man in een grijs pak. Zijn haar was zilver, zijn gezicht was vermoeid, zijn ogen diep en bedroefd.
Nadat hij een paar vriendelijke vragen over Emily’s leven had gesteld, schoof hij een dikke envelop over de tafel.
« Ik wil graag dat je vannacht bij me blijft. Honderdduizend dollar. Dat moet genoeg zijn om je moeder te helpen. »
Emily verstijfde. Elke dollar betekende een kans om haar moeder te redden, maar de prijs voelde ondraaglijk.
Buiten begon het te regenen tegen het raam. Met tranen in haar ogen knikte ze uiteindelijk.
Die nacht volgde ze hem naar een hotel in het centrum van Los Angeles.
De kamer was groot en zacht verlicht met een warme gouden gloed.
De man – meneer Richard Bennett, ongeveer vijfenvijftig – sprak nauwelijks. Hij schonk thee in en zat bij het raam naar de regen te staren.
De hele nacht zat Emily stil in een hoekje, trillend.