Tranen sprongen in Sofia’s ogen. Voor het eerst in jaren waren ze niet van fysieke pijn.
—“Ik was bang… bang dat je erachter zou komen. Bang voor je blik, je verwachtingen… en voor mezelf. Ik weet niet meer wie ik ben. Die vijf jaar… leefde ik als een geest. En toen mijn lichaam begon te genezen… wist ik niet wat ik moest doen. Je gaf me alles… maar ik kon niet meer op dezelfde manier van je houden.”
Esteban sprak niet. Zijn hart was niet gebroken door verraad. Het was gebroken omdat vijf jaar liefde, opoffering en geloof… niets waren geworden. Hij geloofde altijd dat liefde elke wond kon helen. Maar hij was vergeten dat sommige wonden niet in het lichaam zitten… maar in de ziel.
De andere man wilde weggaan, maar Esteban stak zijn hand op.
—“Je hoeft niet weg te gaan. Ik wil maar één ding: de waarheid.”
De fysiotherapeut boog zijn hoofd:
« Ik heb dit nooit gewild… Maar ze had iemand nodig die naar haar luisterde. Jij was haar echtgenoot, haar verzorger… maar niet langer degene die haar begreep. Ze was alleen… zelfs in jouw liefde. »
Esteban zei niets meer. Hij verliet het huis, nog steeds met de portemonnee in zijn hand waarvoor hij was teruggekomen – nu een symbool van het moment waarop alles veranderde. De wandeling terug naar zijn werk voelde twee keer zo lang.
Die dag regende het.