Esteban was aan het lesgeven toen hij een telefoontje van het ziekenhuis kreeg.
Hij snelde erheen zonder na te denken, en toen hij haar zag, brak zijn hart: zijn vrolijke en levendige vrouw lag roerloos, haar ogen gevuld met tranen, niet in staat om te spreken.
Vanaf die dag nam Esteban langdurig verlof.
Hij zorgde voor Sofia en regelde alles: hij gaf haar te eten, waste haar en gaf haar thuis fysiotherapie.
Hun kleine huis werd een geïmproviseerde medische ruimte, gevuld met medicijnen, gaas en andere hulpmiddelen.
Sommigen stelden voor haar in een gespecialiseerd verpleeghuis te plaatsen, maar hij weigerde.
« Ze is mijn vrouw. Ik zorg voor haar. Niemand anders. »
Elke ochtend stond hij voor zonsopgang op om haar atolito (atrolito) te koken, haar te voeden en daarna ging hij naar buiten om elektrische reparaties in haar huis uit te voeren.
‘s Nachts zat hij naast haar bed, las haar voor en masseerde haar ledematen in de hoop haar zenuwen weer op gang te brengen. De eerste keer dat een vinger bewoog, huilde Esteban als een kind.