Toen mijn zus haar pasgeboren zoon Martin noemde, net als de mijne, deed ik dat af als een vreemd toeval. Maar een paar weken later, na het plotselinge overlijden van onze moeder en de schokkende lezing van haar testament, besefte ik dat Emily al die tijd een plan had gehad – en dat het met die naam was begonnen.
Uitsluitend ter illustratie
De gang achter de verloskamer rook naar ontsmettingsmiddel en iets anders – iets ouder en zwaarder.
Het deed me denken aan een angst die al te lang in me zat. De stoelen waren hard, plastic en koud, zelfs door mijn jas heen.
Ik zat naast Jake, de man van mijn zus. Onze knieën raakten elkaar bijna, maar het voelde alsof we kilometers uit elkaar zaten.
Hij bleef met zijn handen over zijn spijkerbroek wrijven, alsof hij probeerde de gedachten die hij probeerde te vermijden, uit te wissen.
« Geen geschreeuw… misschien is alles goed gegaan? » vroeg ik, terwijl ik probeerde mijn stem luchtig te houden. Ik glimlachte flauwtjes, maar de glimlach bleef in de lucht hangen als een vraag die niemand wilde beantwoorden.
« Of misschien is het juist andersom, » zei hij met een vlakke stem, zonder me aan te kijken. Zijn blik was op de vloer gericht, alsof hij bang was om op te kijken en iets te zien wat hij niet aankon.
Uitsluitend ter illustratie.
Ik keek om me heen. De gang was stil – een karretje, zo’n metalen kar met rammelende wielen, reed in de verte voorbij.
Ik wilde praten – over het weer, over de automaat die alleen Coca-Cola Light uitdeelde, over alles wat de spanning kon breken.
Maar Jake had er geen zin in. Hij zag eruit als een man op de rand van iets dieps en kouds.
Net op dat moment ging de deur krakend open. Een verpleegster met zachte ogen en vermoeide schouders stak haar hoofd naar buiten.
« Kom binnen. »
Jake en ik stonden tegelijk op, maar ik was als eerste bij de deur. Binnen was alles te wit – de lampen, het beddengoed, zelfs de muren. Machines piepten zachtjes, knipperden als kleine, stille hartslagen.
En daar was ze: Emily.
Mijn zus zag eruit als iemand die in de oorlog was geweest en was teruggekeerd. Haar gezicht was bleek, haar lippen droog en gebarsten.
Haar ogen waren donker, alsof ze een week niet had geslapen. Maar ze glimlachte, en in haar armen lag het kleinste wezentje dat ik ooit had gezien – roze, gerimpeld en levend.
De baby kronkelde zachtjes in haar armen en maakte de typische geluiden van een pasgeborene: half zuchtend, half gillend.
Jake hapte naar adem en leunde tegen de muur. Zijn gezicht verbleekte en ik was bang dat hij op de grond zou vallen. Ik legde mijn hand op zijn rug en duwde hem zachtjes naar de stoel.
Uitsluitend ter illustratie.
« Mannen, » zei ik met een grijns, in een poging de stemming te verlichten. « Gebouwd als vrachtwagens, slap als veren. »
Emily lachte zachtjes, alsof het wegduwen van hem haar alles had afgenomen wat ze had. Ze kantelde het pakketje zodat ik het beter kon bekijken.
Mijn hart zonk in mijn schoenen. Hij was prachtig. Klein en perfect. Een nieuw leven, recht in haar armen.
« Hij is prachtig, » fluisterde ik.
Emily knikte langzaam. « Hij heet Martin. »
Ik knipperde met mijn ogen. De lucht veranderde – alsof er een zacht briesje door de stille kamer waaide.
« Martin? » vroeg ik. « Je bedoelt…? »
« Ja, » antwoordde ze.