Boven hoorde ik Samantha en Lily kletsen, hun gelach licht en zorgeloos. Het duurde niet lang voordat ik begreep wat er gebeurd was. Emily was tijdelijk bij ons komen wonen na een moeizame relatie. Ze had hier veilig moeten zijn, onder mijn dak, met mij die op haar lette. In plaats daarvan had Samantha haar opzij geduwd zodat zij en haar dochter comfortabel konden slapen, waardoor mijn zwangere kind alleen nog maar een dun luchtbed op een koude vloer had.
De tas met eten gleed uit mijn hand, bakjes dwarrelden over de vloer terwijl een diepe, brandende woede door me heen raasde. Het verraad was niet alleen tegen Emily gericht, maar ook tegen mij als vader. Samantha had niet alleen blijk gegeven van een slecht beoordelingsvermogen; ze had duidelijk gemaakt dat Emily in haar huis minder was dan haar dochter, minder dan zij.
Emily bewoog bij het geluid en knipperde met haar ogen tot ze me zag. Haar uitdrukking veranderde in een verlegen uitdrukking, alsof ze iets verkeerd had gedaan. Die blik brak iets in me. Mijn dochter had zich een last gevoeld, ongewenst op een plek waarvan ik had beloofd dat die haar toevluchtsoord zou zijn.
Op dat moment deed ik een belofte.
Wat er ook voor nodig was, ik zou Emily en haar kind beschermen. Samantha dacht dat ze de baas was in huis, maar ze had geen idee welke storm ze had ontketend.