Mijn benen weigerden te bewegen, mijn gedachten tolden. De aanblik voor me verbrijzelde alles vanbinnen. Papa stapte nerveus naar voren, zijn lippen trilden:
– Zoon… alsjeblieft, laat me het uitleggen…
Maar ik kon het niet verdragen. Tranen vertroebelden mijn zicht terwijl ik me omdraaide en rende, de wanhopige kreten van mijn vader achter me negerend.
Ik rende rechtstreeks naar de rivieroever, de plek waar ik als jongen ooit vliegerde en op winderige middagen bij mijn moeder zat. Ik liet me vallen, greep naar mijn hoofd en schreeuwde in de wind. Waarom Sophia? Waarom juist die ene persoon die mijn stille dromen had vervuld? En nu stond ze naast mijn vader, met zijn kind in haar armen.
Tegen de schemering vond papa me. Hij ging naast me zitten, zijn stem zwaar van ouderdom en verdriet.
« Daniel, ik weet dat dit moeilijk is. Maar ik kan het niet langer verbergen. Ik ben al jaren alleen en ik was ondraaglijk eenzaam. Sophia kwam toevallig in mijn leven. We steunden op elkaar. Ze geeft om me… en ze geeft ook om jou. »
Ik schoot omhoog en staarde hem in zijn vermoeide ogen, mijn stem brak van de pijn:
– Besef je dat wel? Ik hield van haar! Ze was mijn jeugd, mijn alles! En nu is ze je vrouw. Begrijp je wel wat dat met me doet?!
Papa verstijfde, zijn ogen werden rood, maar zijn toon bleef kalm.
« Ik wist het niet. Als ik het had geweten… zouden de dingen misschien anders zijn. Maar Daniel, je moet begrijpen: tienerliefde is slechts een herinnering. Op dit moment hebben Sophia en de baby een gezin nodig. »
Ik lachte bitter. Zijn woorden troffen me als een mes.