Tegen de schemering vond papa me. Hij ging naast me zitten, zijn stem zwaar van ouderdom en verdriet.
« Daniel, ik weet dat dit moeilijk is. Maar ik kan het niet langer verbergen. Ik ben al jaren alleen en ik was ondraaglijk eenzaam. Sophia kwam toevallig in mijn leven. We steunden op elkaar. Ze geeft om me… en ze geeft ook om jou. »
Ik schoot omhoog en staarde hem in zijn vermoeide ogen, mijn stem brak van de pijn:
– Besef je dat wel? Ik hield van haar! Ze was mijn jeugd, mijn alles! En nu is ze je vrouw. Begrijp je wel wat dat met me doet?!
Papa verstijfde, zijn ogen werden rood, maar zijn toon bleef kalm.
« Ik wist het niet. Als ik het had geweten… zouden de dingen misschien anders zijn. Maar Daniel, je moet begrijpen: tienerliefde is slechts een herinnering. Op dit moment hebben Sophia en de baby een gezin nodig. »
Ik lachte bitter. Zijn woorden troffen me als een mes.
De volgende dag kwam Sophia me opzoeken. Haar stem trilde en haar ogen zochten de mijne.
– Daniel… Het spijt me. Ik weet dat je ooit om me gaf, maar we waren te jong. Ik gaf ook om jou, maar ik had nooit gedacht dat we een toekomst zouden hebben. Het leven nam zijn pad en op de een of andere manier leidde het me naar je vader. Het was nooit mijn bedoeling om je pijn te doen.
Ik balde mijn vuisten en kneep mijn keel dicht:
– Je zegt dat je me geen pijn wilde doen, maar toch heb je mijn vader gekozen. Weet je hoe ondraaglijk dat is?
Tranen stroomden over haar wangen terwijl ze haar armen beschermend om haar gezwollen buik sloeg. Ik voelde me verscheurd toen ik naar haar keek – woede en medelijden botsten in me.
Die avond opende ik de oude lade waar de laatste brief van mijn moeder bewaard werd. Haar vertrouwde handschrift luidde:
– “Daniel, ik hoop alleen dat je met vriendelijkheid leeft, leert liefhebben en je familie koestert. Als je vader ooit hertrouwt, vergeef hem dan alsjeblieft. Laat hem niet alleen oud worden.”
Mijn tranen doorweekten het papier. Mijn hart brak, maar haar woorden gaven me kracht.
Op de trouwdag stond ik buiten de poort. Mijn vader droeg een bescheiden pak. Sophia, in een zwierige witte jurk, legde haar handen zachtjes op haar buik. Mijn borstkas kromp ineen. Ik wilde naar binnen stormen en « Nee! » roepen, maar mijn voeten stonden aan de grond genageld.