« Ik beloof dat het niet lang zal duren, » antwoordde hij vastberaden, maar beleefd.
Binnen zat Eli op de onderzoekstafel met zijn knuffeldinosaurus in zijn armen. Dokter Sanders hurkte naast hem neer en sprak zachtjes: « Eli vertelde me iets over de kookkunsten van zijn grootmoeder. »
Mijn hart begon te bonzen.
« Hij zei dat ze hem een speciale kom soep geeft als je niet thuis bent – het smaakt ‘vreemd, een beetje naar metaal’. Toen ik vroeg welke kleur het had, zei hij… grijs. »
Mijn adem stokte. « Wat betekent dat? »
De dokter aarzelde even voordat hij zijn stem verlaagde. « Ik wil graag wat stille tests doen – specifiek op zware metalen, zoals lood of arseen. »
De vloer leek onder me door te zakken. Mijn knieën werden slap.
Hij legde een hand op mijn schouder. « Laten we dit discreet houden. Ik bel je zodra we meer weten. »
Drie dagen later trilde zijn stem door de telefoon. « Maya, kom naar het ziekenhuis. Alleen. »
Onder het zoemende tl-licht kon ik mijn handen nauwelijks stilhouden. Dokter Sanders wachtte in zijn kantoor, een dossier stevig vastgeklemd. Hij deed de gordijnen dicht voordat hij sprak. « Het lab heeft het bevestigd. Eli’s bloed toont hoge sporen arseentrioxide. Dit was geen blootstelling aan het milieu – het was opzettelijk. »
Mijn borstkas trok samen. « Je zegt dat iemand hem vergiftigd heeft? »
Hij knikte grimmig. « Kleine doses, na verloop van tijd. Wie dit ook doet, weet precies wat hij doet. »