« Leo… hij heeft me pijn gedaan, » fluisterde ze, terwijl ze in mijn armen viel. « Hij kwam achter zijn affaire… Ik vroeg wie ze was… en hij… »
Haar stem brak over in snikken. Ik zag diepe, vingervormige blauwe plekken rond haar polsen.
Elke emotie – verdriet, woede, angst – stroomde door me heen, maar ik stopte ze weg. Twintig jaar in de rechtshandhaving hadden me geleerd gevoelens van feiten te onderscheiden.
En dit was duidelijk een misdaad.
Een moeder en een detective
Ik leidde Anna naar binnen en deed de deur op slot. Mijn hand ging meteen naar mijn telefoon.
Ik scrolde langs mijn familiecontacten en bleef staan bij een naam die was opgeslagen als AV – Andrei Viktorovich, mijn oude collega, nu districtspolitiechef.
Hij was me een gunst verschuldigd. Een grote.
« Kapitein Miller, » zei ik met vaste stem. « Het is Katherine. Ik heb hulp nodig. Het is mijn dochter. »
Anna zat trillend op de bank.
Terwijl ik sprak, opende ik de la in de gang – de la die ik al jaren niet meer had aangeraakt – en haalde er mijn dunne leren handschoenen uit.
Het aantrekken ervan voelde alsof ik een harnas aantrok. De moeder deed een stap achteruit. De rechercheur nam het over.