Marianne had natuurlijk haar eigen tactiek. Ze stuurde me foto’s van haar tweeling die aan het kleuren was op de vloer van de woonkamer, gevolgd door een berichtje.
« Ze zouden dolgraag in een echte tuin willen spelen! Wanneer mogen we het huis komen bekijken, Rhys? »
Ik reageerde niet. Dat was ik ze niet verschuldigd. Marianne probeerde het opnieuw.
« Rhys, dit gaat niet alleen om mij, » legde ze uit in het enige telefoontje dat ze durfde te plegen. « De kinderen hebben ruimte nodig. Ze hebben stabiliteit nodig. Kunnen we niet gewoon praten?
Twee weken later kreeg ik de envelop. Het was stevig papier met een briefhoofd van legale kwaliteit.
“Een gerechtelijk bevel, natuurlijk,” mompelde ik tegen mezelf, terwijl ik de laatste restjes koffie door de gootsteen goot.
En toen moest ik echt hardop lachen toen ik de eerste pagina las.
Alleen ter illustratie
Mijn eigen moeder klaagde me aan. Ze had altijd geloofd dat haar charme elk verhaal kon domineren… de waarheid was gewoon een verhaal dat ze nog niet had verteld.
Haar bewering was absurd. Ze beweerde dat ik het huis door bedrog had geërfd. Dat ik niet Ezra’s biologische kleinzoon was. Dat mijn moeder mijn vader had bedrogen toen ze trouwden. Ze was met een andere man geweest.
En ik was het resultaat.