Ik was zeven jaar met hem getrouwd.
Op onze trouwdag dacht ik dat hij mijn rots in de branding voor het leven zou zijn, maar ik had het mis. Alles begon uit elkaar te vallen toen hij steeds later thuiskwam, zijn telefoon geblokkeerd was en zijn ‘beste vriend’ steeds vaker opdook.
Mijn beste vriendin was degene die ik al kende sinds mijn studententijd. Iedereen vond haar knap, intelligent en extravert. Ik voelde me echter niet op mijn gemak. Ik voelde aan dat hun relatie niet zo onschuldig was, dankzij mijn vrouwelijke intuïtie. Hij verzette zich tegen mijn herhaalde pogingen om met hem te praten en werd zelfs woedend.
Op een middag vertelde hij mij dat hij een vijftien dagen durende werkvakantie naar een afgelegen eiland wilde verlengen.
Ik vermoedde niets; ik herinnerde hem er alleen aan gezond te blijven. Maar het lot gooide roet in het eten: de volgende ochtend las ik toevallig een bericht op zijn telefoon: de reis was helemaal geen werk, maar een vakantie die hij en mijn beste vriend al lang geleden hadden geregeld.
Ik was geschokt. Maar in plaats van met hem af te rekenen, hield ik mijn mond. Ik wilde zien hoe ver zijn leugens zouden reiken als hij terugkwam.
Die vijftien dagen sleepten zich eindeloos voort. Overdag probeerde ik voor mijn dochter te zorgen; ‘s nachts voelde ik een kwelling in mijn borst.