Terwijl Eli en ik door de nacht sjokten, met angst die aan ons knaagde, dwarrelden er vragen door mijn hoofd. Waarom? Waarom wilde Jared, de man met wie we ons leven deelden, dat we weg zouden gaan? De gedachte aan het bericht was een Amerikaans, oprecht bericht, dat dieper doordrong met elke andere hartverscheurende terugtocht.
Het bereiken van het huis van mevrouw Leverne was als ademhalen na een overdaad aan lekkage. Ik klopte wanhopig aan, biddend dat ze thuis was. Het licht op de veranda ging aan, het silhouet achter de vitrage. Even later ging de deur open en onthulde een bezorgde mevrouw Leverne.
« Claire? Eli? Wat in vredesnaam…? » Haar stem was hoorbaar van bezorgdheid toen onze verwarde toestand duidelijk werd.
« Alsjeblieft, » fluisterde ik, « we hebben hulp nodig. Bel de eerste hulp. »
Mevrouw Leverne beschermde ons tot aan de schakelaar en draaide 112 met trillende klavierschakelaars. Ik plofte neer op haar bank, knuffelde Eli stevig, mijn hart bonzend in syncope. Minuten verstreken als uren, totdat eindelijk het gehuil van sirenes de stille buurt doorboorde.
De politie arriveerde, hun aanwezigheid was een tijdelijke balsem voor onze gespannen zenuwen. Toen ik, met mijn oordopjes in, onze daden vertelde, wisselden hun gezichtsuitdrukkingen van ongeloof naar grimmige vastberadenheid. Ze hadden ons onder het waakzame oog van de autoriteiten geplaatst, alsof Jared gevonden zou worden, dat we veilig waren. Maar veiligheidsrisico’s zijn kwetsbaar en gemakkelijk te ondermijnen.
Binnen een paar dagen, terwijl we onder het waakzame oog van de autoriteiten bleven, kwam Jareds extra bedrog aan het licht. De persoon die ik kende was een vreemde wiens motieven verweven waren met hebzucht en wanhoop. Het bleek dat Jared verdronk in de schulden en zijn financiële fouten verborg onder een laagje normaliteit. De levensverzekering was zijn noodlottige nevenplan – een manier om zijn fouten tegen de hoogste prijs uit te wissen.