Een week later belde ik Miguel. « Ben je vrij? Ik breng je moeder hierheen, zodat jij voor haar kunt zorgen. »
Ik stopte haar medicijnen, ziekenhuisdossiers en een oud medisch notitieboekje in een stoffen tas. Die avond zette ik haar in een rolstoel en zei zachtjes: « Mam, ik ga je een paar dagen naar Miguel brengen. Altijd op dezelfde plek blijven is saai. » Ze knikte, haar ogen fonkelden als die van een kind.
Bij het kleine appartement belde ik aan. Miguel deed open en achter hem stond de andere vrouw, gekleed in een zijden nachtjapon en felrode lippenstift. Ik reed Doña Carmen de woonkamer in, legde de dekens en kussens neer en zette de medicijntas op tafel.
Het huis rook sterk naar parfum, maar voelde koud en stil aan. Miguel stamelde: « Wat… wat doe je? »
Ik glimlachte zachtjes. « Weet je nog? Mam is van jou. Ik ben alleen maar je schoondochter. Ik heb zeven jaar voor haar gezorgd – dat is genoeg. » De vrouw achter hem werd bleek, met nog steeds een lepel yoghurt in haar hand die ze niet had opgegeten.