Mijn buurvrouw stal mijn wasmiddel en gooide mijn schone was op de grond – dus ik leerde haar een onvergetelijke les
Toen ik naar de buitenwijken van de stad verhuisde, zocht ik rust. Na 32 jaar stadsrumoer, overvolle menigten en een meedogenloze jacht op meer, was ik toe aan verandering. Ik verlangde naar rust, een plek om te ademen en een omgeving waar ik me kon concentreren op het schrijven van mijn verhalen.
Ik ontdekte een schilderachtig huis aan de rand van een kleine gemeenschap waar de tijd leek te vertragen. Maar mijn nieuwe leven was verre van wat ik had verwacht. Mijn naaste buurvrouw, mevrouw Harrington, was een vrouw van in de zestig die in een vervallen huis woonde met afbladderende verf, scheve luiken en een overwoekerd gazon. Haar huis leek niet op haar plaats in de verder charmante buurt.
Wat me echt fascineerde, was een klein, roestig hutje op ongeveer zes meter van het huis van mevrouw Harrington. De sjofele uitstraling van het hutje en mevrouw Harringtons eigenaardige dagelijkse routine intrigeerden me. Elke dag kwam ze twee keer langs, met twee boodschappentassen, en bleef ze ongeveer twintig minuten binnen. Ondanks mijn nieuwsgierigheid en pogingen om me voor te stellen, bleef mevrouw Harrington afstandelijk en onvriendelijk, en vermeed ze elk gesprek en oogcontact.
Gedreven door nieuwsgierigheid besloot ik het te onderzoeken. Op een middag naderde ik de hut, maar werd ik geconfronteerd met de woedende reactie van mevrouw Harrington. Ze schreeuwde tegen me dat ik weg moest blijven en dreigde de politie te bellen. Haar extreme reactie versterkte mijn nieuwsgierigheid naar wat er in de hut was alleen maar.