Ik groeide op met het idee dat ik tot de gelukkigen behoorde. Als baby geadopteerd door een stel dat geen kinderen kon krijgen, kende ik niets dan liefde.

Een vrouw knuffelt een baby | Bron: Pexels
Brian en Kayla kwamen later. Ook zij werden door papa en mama geadopteerd.
Zij waren van mij en ik was van hen. We bouwden kussenforten die de hele woonkamer in beslag namen, fluisterden geheimen na bedtijd terwijl we eigenlijk al hadden moeten slapen, en noemden onszelf ‘echte broers en zussen’ wanneer andere kinderen op school onze band durfden te betwijfelen.
Je weet hoe kinderen zijn.

Kinderen in een klaslokaal | Bron: Pexels
« We zijn allemaal uitverkoren, » zei mama altijd als mensen ons in de supermarkt aanstaarden. « Bijzonder, maar in alle opzichten gelijk. »
Ik geloofde haar. Wij geloofden haar allemaal.
Maar dat geloof verdween stilletjes toen ik 25 werd. Het is grappig hoe dingen die je leven voorgoed veranderen, kunnen beginnen met zoiets simpels als de post.

Een brievenbus | Bron: Pexels
De brief die mijn leven veranderde, arriveerde in een crèmekleurige envelop met een postzegel van een advocatenkantoor. Ik opende hem meteen, maar het kostte me drie keer lezen om de informatie echt te verwerken.