Ik trouwde op mijn dertigste, zonder enige ervaring. De familie van mijn vrouw was ook niet rijk; er was alleen haar vader, meneer Velasco, bijna zeventig, zwak, discreet en levend van een veteranenpensioen.
Direct na de bruiloft trok hij bij mijn vrouw en mij in en bleef de rest van zijn leven bij ons wonen.
Twintig jaar lang droeg hij geen enkele peso bij aan elektriciteit, water, voedsel of medicijnen. Hij zorgde niet voor zijn kleinkinderen, kookte niet en maakte niet schoon. Sommigen noemden hem zelfs een « eersteklas parasiet ».
Soms werd ik boos, maar dan zei ik tegen mezelf: « Hij is een oude man, mijn schoonvader. Als ik klaag, wie zal er dan voor hem zorgen? »
Dus bleef ik zwijgen. Maar eerlijk gezegd voelde ik me diep van binnen vaak wrokkig.
Soms kwam ik moe thuis van mijn werk, opende de lege koelkast en zag hem rustig aan zijn koffie zitten, alsof het hem helemaal niets kon schelen.
Totdat hij op een dag overleed en ik dacht dat het einde nabij was… Hij overleed vredig op 89-jarige leeftijd.
Geen ernstige ziekte, geen ziekenhuisopname.