Twee wiegjes, twee labels, één stilte
Emily kwam die middag terug, stiller dan normaal. Ze stond bij het raam van de kinderkamer en wees. « Mam, » fluisterde ze, « ze lijken op elkaar. »
Die nacht, toen de afdeling in een zachte middernachtstilte viel, liep Sarah – langzaam, gestaag – naar de kinderkamer. De lichten waren gedimd, het soort licht dat alles er zachter uit liet zien dan het was. Ze vond ze: twee wiegjes naast elkaar. Twee naambordjes: Walker, Olivia Grace . Identieke inkt. Identieke opmaak. Identieke stilte.
Voor het eerst sinds de bevalling voelde ze zich niet meer bang.
Ze kwam dichterbij. Eén baby bewoog, haar mond maakte een dromende O. De andere sliep met één vuist boven haar slaap, een houding die Olivia soms koos. De gelijkenis voelde onmogelijk en onmiskenbaar.
Toen ze terugkwam in haar kamer, drukte ze haar handpalm tegen Olivia’s borst en telde: in, uit, in, uit. Haar anker in open water.
Een ontmoeting achter een gesloten deur
Tegen de ochtend was Sarah nog steeds niet gerustgesteld door algemeenheden. De ziekenhuisadministrateur, meneer Reynolds, leidde haar en Mark naar een klein kantoor met halfgesloten gordijnen en een stapel polismappen op het dressoir.
« We nemen dit serieus, » begon hij. « Twee identieke namen op één dag is een ongebruikelijke combinatie, geen mislukking. We gebruiken drie identificatielagen: bandjes die digitaal koppelen aan die van de moeder, voetafdrukken die bij de geboorte worden genomen en een realtime volgsysteem. Er was ‘s nachts een drukfout op twee bordjes; dat is verholpen. »
« Ik zag de wiegjes, » zei Sarah. « Ik zag beide namen. ‘Gecorrigeerd’ achteraf verandert niets aan wat er had kunnen gebeuren. »