Aan de andere kant van het hek kijkt een zevenjarig meisje, op blote voeten en in een versleten jurk, jaloers naar het tafereel. Inès heeft honger. Niet zomaar een beetje, nee. Een echte honger, zoals die al dagen aan haar maag knaagt. Als ze een ober restjes ziet weggooien, probeert ze op hem af te stappen. Maar ze wordt zonder pardon weggeduwd, als een irritante schaduw in een te perfecte setting.
Een timide stem die een hele zaal doet zwijgen.
Inès verzamelt al haar moed, stapt door het halfopen raam van het restaurant en loopt naar Julien toe. Alle ogen zijn op haar gericht. De maître d’ komt geïrriteerd aangesneld. Maar voordat hij kan ingrijpen, kijkt het meisje op naar Julien en vraagt met een nauwelijks hoorbare stem: « Meneer… mag ik met u eten? »
Absolute stilte.
De klanten houden hun adem in. Een ober vraagt of hij de beveiliging moet bellen. Maar Julien blijft verstijfd. Hij ziet Inès als een weerspiegeling van zijn eigen verleden. Ook hij heeft de straten, de honger en de onverschilligheid gekend.
Een antwoord dat alles verandert