De naam van Hannah Parker had nog steeds macht. Zij was de agente die sluiproutes weigerde, die zelfs met hoge snelheid gerechtigheid nastreefde – totdat een achtervolging een einde aan haar leven maakte. Mensen herinnerden zich de krantenkoppen. Ze herinnerden zich de tragedie. Weinigen wisten dat ze een dochter had achtergelaten. Nog minder mensen wisten van de hond die naast haar had gereden.
Op het podium zat Max, waardig ondanks de grijze strepen langs zijn snuit. Zijn oren trilden naar het publiek en scanden ongeïnteresseerd de gezichten – totdat zijn blik op Lily gericht was. Iets in hem roerde zich. Een langzaam kwispelende staart, voorzichtig maar onmiskenbaar.
Het meisje haalde snel adem, verzamelde al haar moed en liep het gangpad af. De pot rammelde bij elke stap, het metaalachtige gerinkel echode als een aftelling.
Gesprekken vielen stil. Hoofden draaiden zich om. Wat had een kind in een gele regenjas en afgetrapte schoenen te zoeken in deze omgeving vol mannen met dikke portemonnees en harde ogen? Toch liep ze door, met opgeheven kin, tot ze de veilingmeester onder ogen kwam.
« Ik wil een bod uitbrengen op Max, » zei ze met een zachte maar vaste stem.
De man fronste. « Het spijt me, lieverd, maar… »
« Ik heb geld. » Ze tilde de pot met trillende armen op, terwijl de munten flitsten onder het felle licht. « Alstublieft. »
Er viel een stilte in de kamer.
Een grijze agent stond op van achteren, zijn zilveren badge ving het licht. Zijn stem, schor maar zeker, brak de spanning: « Dat is Parkers dochter. »
De naam drukte zwaar.