Mijn hart bonsde in mijn keel.
Buiten adem liep ik naar een van de ramen. En wat ik zag… benam me de adem.
Binnen, in een kleine, knusse kamer, boog mijn zoon zich over een baby.
Met indrukwekkende zorg pakte hij hem op, legde hem op een geïmproviseerde verschoontafel en verschoonde de luier met ontwapenende kalmte en zelfvertrouwen.
Ik stond daar even verstijfd. Wie was dit kind? Was het van haar? Van een vriendin?
Maar mijn instinct vertelde me iets anders: ik zag geen paniek in haar gezicht, maar tederheid, zorgzaamheid en verantwoordelijkheidsgevoel.
Ik haalde diep adem en klopte op de deur.
Een jong meisje, niet ouder dan hij, deed de deur open. Ze zag er uitgeput uit, met donkere kringen onder haar ogen, maar ook een vleugje verbazing – en angst – toen ze me zag.
Achter haar bleef mijn zoon roerloos staan. Zijn uitdrukking werd plotseling bezorgd.
“Mam…alsjeblieft…ik kan het uitleggen,” fluisterde hij.
Wij drieën zaten in de kleine woonkamer, terwijl de baby in zijn bedje zat te brabbelen.
Hij vertelde mij alles.