Ik dacht dat ik met de liefde van mijn leven zou trouwen, maar op onze eerste nacht samen gaf ik mijn bed aan mijn dronken schoonmoeder – om de volgende ochtend iets aan diggelen te slaan. Ik had me altijd voorgesteld dat mijn huwelijksnacht de mooiste nacht van mijn leven zou worden – kaarslicht, gelach, het stille geroezemoes van geluk tussen twee mensen die elkaar eeuwig hadden beloofd. Maar in plaats daarvan stond ik die avond voor onze bruidssuite, met mijn trouwjurk in mijn armen, terwijl mijn kersverse echtgenoot zijn moeder – zijn moeder – in bed hielp.