Michaels keel kneep samen. Hij had jaren geleden bouwkunde gestudeerd in Frankrijk, dus hij begreep het meteen. Tranen vertroebelden zijn zicht toen hij met zijn vingertoppen over de inkt streek.
Emily bloosde en trok de deken omhoog, maar hij hield zachtjes haar hand vast. « Wanneer heb je dit gekregen? »
“Na het ongeluk,” mompelde ze.
Ik dacht dat ik alles kwijt was. Mijn vriend ging weg, vrienden dreven weg, zelfs mijn familieleden trokken zich terug. Een tijdje wilde ik niet meer leven. Maar op een dag zag ik mijn moeder worstelen om mijn rolstoel te duwen, alleen maar om medicijnen te kopen. Ik besefte… zolang ik kan ademen, leef ik nog. Ik moet leven – voor haar, en voor mezelf.
Michael zei niets. Hij hield haar alleen maar stevig vast, want geen woorden konden tippen aan de kracht van de vrouw in zijn armen. Ze had geen medelijden nodig. Ze verdiende bewondering.