De ontdekking van de hond
Bij de familie Carter besnuffelde de Duitse herder Rex Marks bezittingen voordat hij de agenten door het huis leidde. Tot ieders verbazing bleef Rex in de kelder staan, met zijn neus tegen een grote koffer die tegen de muur was geschoven.
“Mevrouw,” riep Ruiz omhoog, “wist u van deze koffer?”
Laura schudde haar hoofd. « Nee. Mark zei dat het alleen kleding en gereedschap was. »
Rex blafte scherp en krabde aan de kofferbak. Agent Sarah McConnell forceerde het slot met een koevoet. Binnenin lagen spullen waar elke agent stil van werd: kleding die niet van Emily was, een camera met geheugenkaartjes en notitieboekjes vol verontrustende schetsen en lijstjes.
Ruiz deed snel de kofferbak dicht en draaide zich naar McConnell. « Doe alles in de tas. » Toen ging hij naar boven en leidde Laura voorzichtig weg van Emily.
« Mevrouw Carter, » zei hij zachtjes, « wat we hebben gevonden is zeer ernstig. Dit gaat misschien niet alleen over Emily. »
Laura’s knieën begaven het bijna. Ze greep de muur vast en fluisterde: « Alsjeblieft, nee… »
Vanuit de gang gluurde Emily naar buiten, haar konijn stevig vasthoudend. Laura forceerde een trillende glimlach, want ze wilde niet dat haar dochter de groeiende angst in haar ogen zag.