“Zij is je grootmoeder,” zei Marianne bitter.
Ruth knielde voor Eliza. « Ja, kleintje. Ik ben je grootmoeder, hoewel ik blind was van angst en trots. Je grootvader stierf vol spijt, en ik kon het niet verdragen om alles ongedaan te laten. »
Marianne draaide zich om, haar borst zwaar. « Kom je nu, wanneer het je uitkomt, nadat ik mijn leven uit het niets heb opgebouwd? »
Beatrice, die stilletjes was binnengekomen, legde een hand op Mariannes schouder. « Vergeving is geen excuus voor het verleden, maar het bevrijdt het hart. Denk aan je kind, Marianne. Laat bitterheid niet de keten zijn die ze erft. »
Mariannes ogen vulden zich met tranen. « Ik heb tijd nodig. »