De aardappelpuree maken: Schil de aardappelen, snijd ze in grote blokjes en kook ze in gezouten water. Kook ze gaar (ongeveer 20 tot 25 minuten). Giet het water af en prak de aardappelen met een pureeknijper of een vork.
Roer er langzaam de hete melk (of room) en boter door, onder voortdurend roeren, tot een gladde, romige puree ontstaat.
Breng op smaak met zout, peper en eventueel nootmuskaat, peterselie of bieslook. Houd warm.
De nestjes maken: Verwarm de oven voor op 180 °C. Bekleed een bakplaat met bakpapier.
Vul een spuitzak met de aardappelpuree, voorzien van een stervormig spuitmondje (zo ontstaat een mooi nestje). Als je geen spuitzak hebt, kun je twee lepels gebruiken: gebruik de ene lepel om wat puree uit te scheppen en de andere om een klein kuiltje in het midden te maken.
Spuit de « nestjes » met ronddraaiende bewegingen uit de spuitzak op het bakpapier. Laat een beetje ruimte tussen de nestjes. Als je een lepel gebruikt, vorm dan kleine hoopjes en druk ze in het midden aan met een lepel of de onderkant van een glas.
De nestjes garneren: Leg de topping van je keuze in het midden van de aardappelpureenestjes.
Bakken (optioneel): Bestrooi de bovenkant van de nestjes met geraspte kaas en een beetje paprikapoeder. Plaats de bakplaat in de voorverwarmde oven en bak ze 10 tot 15 minuten, of tot de kaas gesmolten en lichtbruin is. Als je geen kaas gebruikt, kun je deze stap overslaan.
Serveren: Haal de aardappelpuree voorzichtig van het bakpapier en serveer warm. Garneer met verse kruiden.
Tips en variaties:
Lees verder op de volgende pagina