Mijn borst deed pijn en de tranen stroomden over mijn wangen. In een oogwenk begreep ik dat ik een last voor hen was geworden en dat die paar pesos niets meer waren dan een excuus om hun ware aard te laten zien.
Ik bleef stil en staarde voor me uit. De zoon die ik ooit in mijn armen had gedragen, behandelde me nu als een vreemde. Maar ze wisten niet dat ik al voorzorgsmaatregelen had genomen.
Drie maanden geleden, toen ik voelde dat mijn gezondheid achteruitging, bracht ik al mijn spaargeld – meer dan 300.000 peso die ik in een oude kledingkast had verstopt – naar mijn jongste dochter, die in Guanajuato woont. Ik zei tegen haar:
« Dochter, als me ooit iets overkomt, zorg jij voor mijn begrafenis. Laat je broer en schoonzus niet om mijn geld vechten. »
Ik heb ook een testament gemaakt, bij een notaris, waarin ik duidelijk heb gemaakt dat het huis van haar zal zijn, omdat zij de enige is die mij bezoekt, mij medicijnen brengt en mij nog nooit het gevoel heeft gegeven dat ik alleen ben.
Ik veegde mijn tranen weg, hief mijn gezicht op en zei met trillende maar vastberaden stem:
« Maak je geen zorgen meer over mijn pensioen. Vanaf vandaag regel ik het wel. En voor de duidelijkheid: ik heb jullie niets meer te geven. »
De ogen van mijn schoondochter werden groot en mijn zoon was sprakeloos.
« Wat zeg je nou, mam? » stamelde hij. « Als je pensioen niet eens genoeg is… »
Ik glimlachte zachtjes, met een nieuwe opluchting in mijn hart:
« Klopt, het is niet genoeg. Maar wat ik wel had, heb ik al toevertrouwd aan iemand die het weet te waarderen. En dat ben jij niet. »
Er viel een stilte in de kamer. Het gezicht van mijn schoondochter kleurde rood van woede en mijn zoon kon nauwelijks een woord uitbrengen. Ik stond op met mijn stok en liep naar boven, naar mijn kamer, hen verlamd achter me latend.