Dertig kilometer verder staan we voor het ouderlijk huis. Zodra ik de binnenplaats zie, begeven mijn benen het.
Twee doodskisten.
Eén groot, bedekt met bloemen. De andere klein.
Mijn dochter. En mijn kleindochter.
Mijn keel verkrampt, mijn tranen vloeien niet meer. Ze zijn er, stil, voor altijd bevroren in dit onwerkelijke tafereel.
Een vermijdbare tragedie.
De buren, het gefluister… beetje bij beetje kwam de waarheid aan het licht. Élise had gesmeekt om naar het ziekenhuis gebracht te worden. Ze bloedde hevig. Maar de traditie hield haar opgesloten: « De Soetak verbiedt het om het huis binnen elf dagen na de bevalling te verlaten, » hadden haar schoonouders verklaard.
In plaats van een dokter kreeg hij medicinale bladeren. Toen zijn toestand verslechterde, was het te laat.