Darius knikte en keek op zijn horloge. Zijn maag kromp ineen. Hij was al een half uur te laat. Hij pakte zijn aktetas en sprintte naar het hoofdkwartier van Kingsley en Hart, zijn shirt klam van het zweet.
De receptioniste keek hijgend op toen hij binnenkwam. « Meneer Campbell, u bent extreem laat. De partners zijn al vertrokken voor de middag. »
« Alsjeblieft, » zei hij, terwijl hij probeerde zijn stem te kalmeren. « Er was een noodgeval. Een man zakte in elkaar op straat. Ik ben gebleven om hem te helpen. »
Haar beleefde glimlach bleef onbewogen. « Ik begrijp het, meneer, maar het schema kan niet zomaar worden gewijzigd. U kunt een e-mail sturen om een andere tijd aan te vragen, maar ik kan niets beloven. »
Buiten de glazen deuren stond Darius roerloos, terwijl het lawaai van de stad om hem heen wervelde. Alle voorbereidingen, de lange nachten, alles waar hij voor had gewerkt, leken in een oogwenk te verdwijnen.
Die avond vertelde hij zijn zus aan de telefoon wat er gebeurd was. Ze luisterde rustig en zei toen: « Je hebt het juiste gedaan. Sommige kansen keren terug, andere niet, maar iemands leven redden is nooit verspild. »