De zon scheen die ochtend volop, maar Adrien Veyron, een van de jongste miljonairs van de stad, voelde slechts een innerlijke leegte.
Voor de buitenwereld was hij onaantastbaar – rijk, machtig, bewonderd. Maar buiten de poorten van zijn uitgestrekte landgoed werd hij verteerd door twijfel.
Bijna een jaar lang had hij een relatie met Cassandra, een schitterende vrouw die in de hogere kringen werd bewonderd.
Ze was het toonbeeld van een miljonairsvriendin: perfect, modieus, beminnelijk.
Toch bleef Adrien worstelen met één vraag: hield ze van hem of alleen van zijn rijkdom?
In een roekeloze beslissing bedacht hij een wrede test: hij vertelde Cassandra dat hij een auto-ongeluk had gehad en niet meer kon lopen.
Hij deed alsof hij in een rolstoel zat, hulpeloos en gebroken, alleen maar om haar ware hart te zien.
Zal ze bij hem blijven en voor hem zorgen, of zal ze hem in de steek laten als zijn rijkdom zijn glans verliest?
Cassandra speelde haar rol aanvankelijk goed.