Binnen enkele minuten kwamen twee patrouillewagens met piepende remmen tot stilstand. Sheriff Tom Harlan stapte zelf in, zijn hand rustend op zijn wapenholster. De man gaf geen krimp. Hij haalde kalm een map uit zijn rugzak, met een geboorteakte, voogdijpapieren en een rijbewijs. Alles klopte. De documenten vermeldden hem als Michael Anders , de vader van Emily Anders .
De spanning ebde weg uit de zaal. Sommige gasten gingen weer aan tafel, ervan overtuigd dat het een misverstand was. Sheriff Harlan fronste, maar het protocol was duidelijk: zonder bewijs was er geen reden tot arrestatie. De man gaf een zelfvoldane, halve glimlach, klaar om te vertrekken.
Toen trok Emily aan de mouw van de sheriff. Haar stem was nauwelijks hoorbaar, haar lippen trilden terwijl ze vier woorden fluisterde die elk haartje in zijn nek overeind deden staan:
« Dat is niet mijn vader. »
Het restaurant barstte in gemompel uit. Sheriff Harlans maag kromp ineen, zijn instinct schreeuwde dat het kind in gevaar was. Maar juridisch gezien waren de papieren van de man zijn handen gebonden. « Meneer Anders, » zei hij kalm, « u moet even naar het bureau komen voor een paar vragen. Gewoon routine. »
Michaels kaken spanden zich, maar hij stemde toe. Daniel, die niet weg wilde lopen, legde vrijwillig een verklaring af als getuige. Emily klampte zich vast aan het been van de sheriff, wanhopig om dicht bij de man te zijn die ze ‘niet mijn vader’ noemde.
Op het bureau werden de documenten onderzocht. Ze waren onberispelijk – inkt, zegels, zelfs microprints. Alleen een forensisch laboratorium kan vervalsing bevestigen, en dat zal dagen duren. Ondertussen hield Michael vol dat hij een alleenstaande vader was, die zich afweerde van inmenging van vreemden. Zijn verhaal was gladjes en geoefend.