Maar op een dag gebeurde er iets heel ongewoons.
Het was 3 uur ‘s nachts
Er klonk een vreemd geluid waardoor de vrouw abrupt wakker werd.
Het was een klop. Maar niet op de deur, maar op de muur.
In eerste instantie dacht ze dat de buren alleen maar lawaai maakten.
Maar het kloppen klonk opnieuw. Ritmisch. Doelgericht. Alsof iemand aan de andere kant van de muur iets probeerde te zeggen zonder woorden.
Ze drukte haar oor tegen het afbrokkelende pleisterwerk. Niets. Toen – drie klopjes. Een stilte. Toen twee.
Een rilling liep over haar rug. Het klonk niet willekeurig. Het klonk als een patroon.
“Is daar iemand?”, fluisterde ze.
Stilte.