Inzet verandert je. Het wist de gewone ritmes van het leven uit en vervangt ze door stof, zweet en de constante druk van overleven. Vijftien lange maanden droomde ik maar van één ding: mijn dochtertje vinden. Ik droeg haar foto bij elke patrouille in mijn vest. Ik fluisterde beloftes aan de woestijnwind dat ik snel terug zou komen om haar in te stoppen, haar te horen lachen, haar weer in mijn armen te sluiten.
Maar toen mijn laarzen eindelijk voet aan wal zetten op Amerikaanse bodem, speelde de oorlog die ik moest doorstaan zich niet langer af in het buitenland. Het was thuis. En niets – niet de vuurgevechten, niet de beslissingen die op het slagveld werden genomen – had me kunnen voorbereiden op wat ik ontdekte.
Een klap in de stilte
Het was te stil in huis. Na zo’n lange afwezigheid verwachtte ik vreugdekreten, muziek, misschien zelfs de chaos van speelgoed op de vloer. In plaats daarvan hoorde ik slechts een zwak geluid, als een zwakke hand die over hout streek.
Ik volgde hem naar de garage. Mijn hart bonsde in mijn keel, een gevoel van onbehagen overviel me sneller dan welk gevechtsalarm dan ook.
Ik opende de deur en bleef stokstijf staan.
Daar, opgerold op het koude cement, lag mijn zevenjarige dochter Emily. Haar haar was klittend, haar wangen waren besmeurd met vuil en opgedroogde tranen. Woedende, rode vlekken zaten verspreid over haar dunne armen en benen – tientallen insectenbeten. Haar kleine lichaam leek veel te kwetsbaar voor de scherpe geest die ik me herinnerde.
Haar ogen ontmoetten de mijne. « Pap, » fluisterde ze hees, « mama’s vriend zei dat ik hier thuishoorde. »
De sporttas viel van mijn schouder. Mijn borstkas spande zich zo erg dat ik nauwelijks kon ademen. Ik had wel wat leed in het buitenland gezien, maar niets vergeleken met de aanblik van mijn kind dat in deze toestand werd achtergelaten.
Ik nam haar in mijn armen. Ze woog bijna niets. « Niet meer, mijn liefste. Je bent nu veilig. »
vervolg op de volgende pagina