Adrian Whitmore is altijd al de lieveling van de familie Whitmore geweest.
Van jongs af aan was hij de trots van zijn rijke ouders – prestigieuze scholen, sportieve successen en uiteindelijk de controle over het vastgoedimperium van zijn vader. Op het eerste gezicht was zijn leven perfect.
Maar er was één obstakel waar hij niet omheen kon: zijn moeder, Eleanor Whitmore.
Eleanor, ooit sterk en vitaal, was vijf jaar eerder verlamd geraakt na een auto-ongeluk. Ze had constante zorg nodig, een last die Adrian verafschuwde.
Door de dood van zijn vader werd hij de enige erfgenaam, maar de aanwezigheid van zijn moeder drukte als een ketting op hem.
Op een middag, terwijl ze op het balkon van hun landgoed aan zee zaten en uitkeken over de kliffen die afdaalden naar de bulderende zee, schoot hem een gedachte te binnen: vrijheid.
Als Eleanor er niet meer was, zouden er geen ziekenhuisbezoeken meer zijn, geen schuldgevoel meer. De Cliffs hebben al eerder levens geëist – waarom niet die van haar?
Naast hem lag Max, de trouwe golden retriever van zijn moeder. Eleanor, die naar de golven staarde, had geen idee dat haar zoon een verraad aan het beramen was.
Met een plotselinge duw duwde Adrian haar rolstoel naar voren. Haar schreeuw verdween in de wind toen ze naar de rotsen beneden stortte.
Adrian verstijfde, zijn hart bonkte in zijn keel. Het was gebeurd. Maar Max blafte woedend en cirkelde rond de klifrand. Adrian negeerde hem. Uren later concludeerde de politie dat het een ongeluk was.
De verlamde vrouw die aan zee haar evenwicht verloor, leek op tragische wijze geloofwaardig.
Adrian verzekerde zich van een fortuin – en daarmee van zijn vrijheid.