Adrian verzekerde zich van een fortuin – en daarmee van zijn vrijheid.
Maar de rust keerde nooit terug. Max weigerde de plek te verlaten waar Eleanor was gevallen. Dag na dag kwam hij terug, blaffend en jankend. Adrian werd steeds geïrriteerder en sloot de hond buiten op, maar Max bleef onvermurmelijk.
De nachten werden ondraaglijk. Het geblaf van honden galmde door het huis en kwelde Adrians geweten. Hij staarde naar oude familiefoto’s, zijn moeder lachend, Max naast haar, en schuldgevoel greep hem van binnenuit aan.
Totdat Max op een ochtend verdween. Aanvankelijk voelde Adrian opluchting. Misschien was de hond ontsnapt. Maar de half omgewoelde aarde onder het hek bleef hem achtervolgen. Alsof Max aan het zoeken was – aan het graven – naar de waarheid.
Weken verstreken en Adrian worstelde om weer een normaal leven te leiden. De misdaad leek vergeten. Maar op een avond, terwijl hij langs de kliffen wandelde, hoorde hij het – een blaf, scherp en vertrouwd.
Max.
De hond stond aan de rand van de klif, precies waar Eleanor was gevallen. Zijn blik was gefixeerd op Adrian, niet vol loyaliteit maar vol beschuldiging.
Drian voelde een beklemmend gevoel op zijn borst. Hij strompelde dichterbij en fluisterde: “Wat wil je?” Maar hij kende het antwoord: oordeel.
Max gromde en deed een stap naar voren. Adrian stak zijn hand uit, maar de hond deinsde terug. Op datzelfde moment gleed Adrian uit. Zijn lichaam tuimelde achterover de afgrond in. De schreeuw verdween in dezelfde wind die het gehuil van zijn moeder had meegevoerd.
Terwijl hij viel, was het laatste wat hij zag Max, die onbeweeglijk op de rand van de klif stond, een standvastige getuige van het verraad.
De nalatenschap van Adrian Whitmore eindigde niet in triomf, maar in de herinnering aan de zoon die zijn moeder vermoordde – en de trouwe hond die het nooit vergat.