Toch zei hij niets. Hij startte de auto, zijn greep op het stuur zo stevig dat zijn knokkels wit werden, en reed weg van de receptie, de warme gloed en de verre muziek achterlatend.
De stilte in de auto was benauwend. Om de paar minuten keek ik hem aan, wachtend – hopend – op een verklaring. Maar zijn kaken bleven op elkaar geklemd, zijn uitdrukking onleesbaar.
We reden door rustige straten in de buitenwijken, het feest was nu mijlenver weg. Ik probeerde het opnieuw. « Gaat het goed met Emily? Gaat het goed met mama? Vertel het me alsjeblieft gewoon! »
Eindelijk, toen we onze oprit opreden, zette papa de motor af. Een hele tijd bleef hij stilstaan. Toen zei hij met een lage, zware stem: « Ik moet je iets vertellen. Iets wat ik daar achterin niet durfde te zeggen. »
Mijn maag kromp ineen. Hij keek me doodsbang in de ogen, en wat hij vervolgens onthulde, maakte me sprakeloos…
Ik verstijfde op de passagiersstoel terwijl mijn vaders woorden tot me doordrongen. « Emily zou niet met David moeten trouwen. Hij is niet wie hij zegt dat hij is. »
De zwaarte van die zin verpletterde me. « Waar heb je het over? » fluisterde ik.