Eleanor Whitmore was het toonbeeld van autoriteit. Haar zilvergrijze haar in een knot, haar nauwsluitende marineblauwe pak en haar glimmende hakken die zelfverzekerd tegen de steen klikten, gaven haar de uitstraling van een vrouw die een erfenis had opgebouwd – en verdriet had begraven.
Haar enige kind, Jonathan Whitmore, was het jaar ervoor overleden. De ceremonie was privé. De rouw was echter alleen voor haar.
Dus op de verjaardag arriveerde ze – alleen – bij zijn laatste rustplaats. Geen media. Geen personeel. Alleen haar stilte… en schuldgevoel.
Terwijl ze langs de ongerepte grafstenen op de begraafplaats van de familie Whitmore liep, bleef ze plotseling staan.
Een jonge zwarte vrouw in een versleten serveerstersuniform knielde naast Jonathans graf. Haar schort was gekreukt en haar schouders trilden. In haar armen lag een ingebakerde baby, waarschijnlijk pas een paar maanden oud.
Eleanor hield haar adem in.
De vrouw had haar nog niet opgemerkt. Ze mompelde tegen de grafsteen: « Ik wou dat je hem kon zien. Ik wou dat je hem kon vasthouden. »
Eleanors stem klonk als ijs. « Wat doe je hier? »
De verbaasde vrouw draaide zich om. Maar ze bewoog niet.
« Het… spijt me, » stamelde ze. « Ik bedoelde het niet respectloos. »
Eleanor kneep haar ogen tot spleetjes. « Je hoort hier niet te zijn. Wie ben jij? »
De vrouw stond op en wiegde de baby. « Mijn naam is Maya. Ik kende Jonathan. »
« Hoe kende je hem? » Eleanors stem werd scherper. « Zat jij in zijn team? Een van de beursstudenten? »
Maya knipperde met haar ogen tegen de tranen, maar haar woorden bleven vastberaden. « Meer dan dat. » Haar blik viel op het kind. « Het is zijn zoon. »
Er viel een stilte.
Eleanor keek – naar haar, naar de baby, en weer terug. « Je liegt. »
« Nee, » fluisterde Maya. « We ontmoetten elkaar in de Bayside Diner. Hij kwam op een avond langs. Ik gaf hem koffie. Hij bleef maar terugkomen. Steeds weer. »
Eleanor deinsde terug alsof ze een klap in haar gezicht had gekregen. « Onmogelijk. Jonathan zou niet… »
« Verliefd worden op iemand zoals ik? » vroeg Maya zachtjes. « Ik begrijp het. »
« Nee, » antwoordde Eleanor. « Hij zou het niet voor me verbergen. »
« Hij probeerde het je te vertellen. Maar hij was bang. » Ze sloeg haar ogen neer. « Hij was bang dat je het nooit zou accepteren. »
Tranen stroomden nu, hoewel Maya bleef staan. De baby bewoog in haar armen.
Eleanor keek beter. Het kind opende haar ogen – en in een oogwenk zag ze Jonathans stormachtige, blauwgrijze blik recht op haar gericht.
Onmiskenbaar.
Ze deinsde achteruit.